Pagina's

maandag 26 december 2011

De laatste etappe

Waarschuwing vooraf: dit is een vrij uitgebreid verslag. Het is de eindetappe van de lange weg naar de voeten van het standbeeld van Leonidas in Sparta. Al een kleine 10 jaar was het mijn ultieme doel  om deze uitdaging aan te gaan en door allerlei omstandigheden heeft het lang geduurd voordat ik een poging durfde te wagen. Overigens zal ik meteen de spanning eraf halen: het verhaal loopt goed af en heeft een ouderwets “happy end”.
De wekker gaat vroeg af. Te vroeg naar mijn zin. Het gebeurt me zelden dat ik niet vóór de wekker wakker word maar 04:30 is voor mij dan ook serieus vroeg. Snel douchen, ontbijtje met Brinta en om 05.30 staat Peter al voor de deur. De laatste etappe van de route naar Leonidas is nu definitief begonnen. Na al die jaren van trainen, dromen, vallen, bijna opgeven en toch maar weer doorgaan gaat het dan toch echt gebeuren. Mijn lichaam voelt zich na 2 weken taperen niet aan alsof het wel eventjes 246 km in Griekenland kan lopen. Sterker nog, dat afbouwen maakt je onzeker. Onzeker over van alles. Heb ik wel genoeg gedaan? Gaat de slechte zomer met maar weinig echte warmtetraining me niet opbreken en hoe zal het gaan met de voeding onderweg, ben ik die gels, cola en sportdrank na 100 km niet al spuugzat? Ach, laat los, dat is de beste instelling. Op loopgebied was het tot nu toe een prima jaar. Een mooi p.r. in Stein, ruim boven de 71 km in 6 uur, Limburgs Zwaarste was op 2 april inderdaad ook mijn zwaarste beproeving, inclusief kotspartijen, maar belangrijker was dat ik er weer bovenop kwam. De M2V race van 129 km in Israël liep voorbeeldig. Geen moment in de problemen gekomen, een mooie 2e stek en alles bij elkaar een fantastische week mede door een VIP behandeling aldaar. En toen in juli de 48-uurs loop in Keulen waar ik een onverwacht sterke 24 uur kon neerzetten van iets meer dan 200 kilometer. Over die 50 km daarna wil ik het even niet hebben….
Daarnaast gingen mijn trainingen eigenlijk ook meestal voorbeeldig. Geen idioot grote omvang maar op de schema’s van Peter Stein wel altijd veel afwisseling en soms maakte ik alleen of samen met loopmaatje Peter ook mooie tochten van Made of Abcoude naar huis m.b.v. fietsknooppunten of strand en duintrainingen van 80 km. De laatste weken deed ik de lange afstandstrainingen steeds door dezelfde rondjes bos te lopen van 5 km. Zodoende kon ik de voeding tijdens het lopen goed uitproberen en wist ik uiteindelijk precies wat wel en wat niet goed werkte. Dus conclusie: niet meer onzeker zijn maar met open vizier de tocht tegemoet gaan en mezelf proberen vast te houden aan mijn lijfspreuk van de laatste maanden: Het… Komt…Goed!
Samen met Tatjana en Peter rijd ik naar Brussel waar we na een vertraging van anderhalf uur opstijgen richting Athene. Eenmaal daar aangekomen blijken de bussen te staken dus nemen we noodgedwongen een taxi naar ons hotel. ’s Avonds besluiten we om in het centrum van Athene een hapje te eten. Dat wordt geen onverdeeld genoegen want voor het parlementsgebouw staan grote groepen betogers te roepen tegen Papandreou en roepen dat ze hun luxe leventje niet willen kwijtraken en zijn aangekondigde bezuinigingen niet pikken. Op de terugweg komen we er weer langs en de sfeer is nu wat grimmiger dus snel duiken we weer een taxi in en komen er achter dat je in een grote stad als Athene best 130 km/u kan rijden als je de scooters maar op tijd ontwijkt.
De volgende ochtend verkas ik naar hotel London waar een grote groep ultralopers uit alle windstreken al staat te wachten op hun startnummer. Mooi om de verschillen te zien. Nonchalant ogende Engelsen met alleen een middelgrote rugzak als bagage en zenuwachtig lachende Koreanen die hun huurauto uitladen en waar ik dan 8 grote koffers, dozen en tassen tel. Voor één persoon! Verder is het leuk om de verschillende t-shirts te bekijken. Trails in Azië en de USA, marathons in Hong Kong en vooral respect van mijn kant voor het LA-NY shirt: 3220 mijl dwars door Amerika in 70 dagen.
Al snel zie ik ook Nitish en samen met Alain uit Frankrijk en Chris uit Canada slaap ik op kamer 104, een 2 persoonskamer met 4 bedden. Weinig ruimte maar verder prima te doen. ’s Middags drink ik een biertje met Martijn en hoor met stijgende verbazing de verhalen en prestaties uit de wandelwereld aan en ik ben benieuwd wat hij hier kan in Griekenland en ik acht hem met zijn ervaring wel in staat om de Spartathlon uit te lopen. Later die dag ben ik ruim 2 uur zoet om mijn dropbags te maken waarin o.a. 24 flesjes met Isostar en Pepti-plus zitten. De volgende morgen kunnen we onze pakketjes inleveren en dan maar afwachten of de juiste dropbags op de juiste posten weer tevoorschijn komen. Op donderdagmiddag loop ik nog een half uurtje langs de boulevard. Het is warm en er staat veel wind maar het is heerlijk om de spanning er even uit te lopen. Ik ben de afgelopen dagen behoorlijk verkouden geworden wat natuurlijk heel slecht uitkomt vlak voor zo’n grote inspanning maar al joggend in het zonnetje heb ik er weinig last van dus ik besluit om me er absoluut niet druk om te maken. De kunst van het loslaten. Weer terug in het hotel maak ik een praatje met Jan Albert Lantink. Hij ziet er enorm afgetraind uit en oogt redelijk ontspannen. Al anderhalve week op Griekse bodem met oog voor alle details: hij is er duidelijk klaar voor. Staat hier de eerste NL winnaar van de Spartathlon, vraag ik mij af? Tijdens de briefing om 17:00 uur is Peter er ook weer bij en na afloop nemen we samen de laatste details nog door.
Dan is het vrijdagochtend 05.00 uur. Herstel: 03:00 uur, daarna alleen nog maar liggen woelen en hoesten en wachten op de dingen die komen gaan. Weinig geslapen dus, maar gelukkig was de voorlaatste nacht wel goed en die is het belangrijkst voor een grote wedstrijd. Stevig ontbijten, daarna de bus in, waar ik naast een Uruguayaan zit die wel 2 woorden Engels kent, en naar de start aan de voet van de Acropolis. Daar staan Marina en zwager Alex al op me te wachten en ook Peter voegt zich even later bij hen. Zij zullen in een oud campertje mij de hele route begeleiden en vooraf grappen ze dat ze in mij meer vertrouwen hebben om de finish te halen dan in het krakkemikkige campertje van 30 jaar. De sfeer is fantastisch geladen. Iedereen staat natuurlijk stijf van de zenuwen en adrenaline en het ochtendgloren tovert een magische gloed op dit historische plein waar al zoveel heeft plaatsgevonden. En nu sta ik hier dan ook. Het moment waar ik zo lang naar toe heb gewerkt, zoveel trainingen voor heb gedaan en zo van heb gedroomd. Ik ben niet bijzonder gespannen maar voel een soort rust over me komen en merk dat ik er klaar voor ben. Ik prevel mijn mantra in mezelf: hou het simpel, de ene voet voor de andere. En eigenlijk…geniet ik met volle teugen. Geniet van het moment dat ik mag beleven met Marina en Mijn wedstrijd die eindelijk gaat beginnen.
We tellen af van 10 naar 1 en dan rollen we de heuvel af en de straten in die ons Athene uit leiden. De stank van alle autogassen is zo erg, ik ben echt wel wat gewend maar als we de eerste 20 kilometer erop hebben zitten heb ik het idee dat ik ongeveer 1 pakje sigaretten aan slechte stoffen heb geïnhaleerd. Gezond is het niet, zo’n ultraloop in Griekenland maar gelukkig heb ik dat ook nooit beweerd. Het eerste grote Checkpoint (CP)ligt op zo’n 80 kilometer, net voorbij het kanaal van Corinthe. De cut-off time, oftewel tijdslimiet ligt hier op 9 uur en 30 minuten. Vooraf heb ik me ingeprent om vooral niet bezig te zijn met cut-off times. Verspilde energie om je daar druk om te maken. Tijdens mijn laatste trainingen bleek dat ik makkelijk in staat moet zijn om dit te halen dus lijkt het mij zinniger om goed mijn energie te verdelen, ontspannen te lopen en mocht dat resulteren in een tijd van 09:15: vooral niet druk om maken want verderop in de wedstrijd zit er nog genoeg rek in de tijden. Maar het lopen gaat meteen al heerlijk soepel. De zon komt al snel op en maakt dat het stuk langs de kust lekker warm is. Maar niet té warm naar mijn zin. Met behulp van veel water in mijn nek koel ik veel af en volgens mij ben ik zo’n beetje de enige loper zonder pet maar ik heb nu eenmaal een enorme hekel  om iets op je hoofd te hebben tijdens het lopen dus moet je dat ook niet plotseling geforceerd gaan doen tijdens zo’n wedstrijd. Gelukkig is de route, nadat we de raffinaderijen hebben gehad, wel erg mooi. Een glooiende kustweg met prachtige vergezichten over de Middellandse Zee. Ik probeer niet te denken aan de dingen die nog komen gaan, ik probeer te focussen op het moment en geniet.
Eenmaal bij Corinthe aangekomen eet en drink ik wat en zie Marina, Alex en Peter weer en ook Ernst Daniel die iets eerder op dit CP aankwam. De sfeer is echt geweldig hier. Bedrijvigheid alom en achter mij liggen een paar atleten die worden “gemasseerd” met behulp van een deegroller. Spartaanse praktijken die er pijnlijk uitzien en ik hoop van harte dat het “slachtoffer” de finish heeft gehaald. Vanaf hier mogen de begeleiders mij af en toe helpen, zo’n beetje om de 3 of 4 posten. In de praktijk komt het erop neer dat onze campertjes steeds naar het volgende CP waggelt en ik hobbel er achteraan. Bij de CP’s waar hulp is toegestaan wordt er door mijn team dan een heel palet van sportvoeding en drank neergelegd waar ik dan mijn keuze uit maak, soms even gezeten op een stoel en tevens de laatste nieuwtjes uitgewisseld wat eigenlijk vooral neerkomt op de vraag: “gaat het nog goed?” – “ja, het gaat nog goed”. En goed gaat het heus. Ik bedoel: natuurlijk moet je na 100 kilometer niet gaan bedenken hoe ver je nog moet in kilometers. De kunst is om terug te gaan naar de essentie van het moment. En dat komt vaak neer op het maken van de volgende stap. En heb je die gehad dan focus je weer op de stap daarna. En zo, geloof me, kom je bij de eindstreep op een gegeven moment. Het klinkt een beetje zweverig maar de laatste maanden heb ik tijdens zware momenten in trainingen vaak gefocust op “het moment” en dat werkt erg goed voor me.
Uiteindelijk wordt het donker en met hoofdlamp en reflectiehesje vervolg ik mijn weg. De grote horde die genomen worden en die velen angst inboezemt heet de Sangaspas. Na alle spookverhalen  ben ik benieuwd hoe het in de praktijk zal zijn om de gevreesde scherprechter in de Spartathlon te bedwingen. De klim naar het onverharde gedeelte is in ieder geval al zeer pittig. Op dat moment loop ik samen op met Gerrit Maasland, de man die het voor elkaar krijgt om meer dan 20 supporters in fel oranje mee te nemen naar Griekenland. Vlak voor het zwaarste gedeelte van de klim is er nog een CP waar ik als talisman een buff van Mirte om mijn pols doe en een flesje speciaal water drink. En de klim is zwaar, minstens zo zwaar als ik me van tevoren had voorgesteld. De route is goed aangegeven met sticklights maar na 160 kilometer doet echt alles zeer en hier en daar is het zo steil dat je handen en voeten moet gebruiken. Ik dacht dat ik altijd redelijk kon klimmen maar Gerrit is mij hier toch de baas en is een stuk sneller boven op de top waar het koud en winderig is. Het uitzicht is echter fantastisch en ik neem één minuutje om het op me in te laten werken. Tenslotte is dit het hoogste punt van de Spartathlon, het hoogtepunt moet echter nog komen! De route naar beneden ervaar ik zo mogelijk nog pittiger en een paar keer glij ik uit in het loszittende gravel maar zonder al te grote gevolgen. Veilig weer beneden loop ik al snel weer een stukje met Gerrit op en merkwaardigerwijs komen we beiden tot de conclusie dat die Sangaspas ons even goed uit het ritme heeft gehaald en dat dat eigenlijk helemaal niet slecht is geweest. Het asfalt voel in ieder geval weer fijn aan en we kunnen aardig wat meters maken op een redelijk vlak gedeelte. Een van de mooiste momenten is het ochtendgloren van een nieuwe dag: een dag waarop mijn project naar Leonidas zal eindigen. De zon komt inderdaad majestueus mooi op en ik voel steeds meer het besef opkomen dat de laatste fase nu echt is ingegaan. Een machtig gevoel wat me zelfs al een beetje weemoedig maakt.
Maar weinig tijd voor dit soort gedachten: we moeten door. En door gaan we, een vervelende klim inzettend op een drukke verkeersweg die ons een over een kleine 50 kilometer naar Sparta zal leiden. Gerrit laat ik achter me en ik wissel steeds stuivertje met Antje Mueller, die ik nog ken van de 12  uursloop in Frottstädt, waar ze me net voor bleef. De weg waar we langs lopen is ook gevaarlijk druk. Vrachtwagens razen je soms op een meter afstand voorbij en ook de slaap begint toe te slaan als het zonnetje steeds hoger aan de hemel komt te staan en de temperatuur weer doet denken aan de dag ervoor. Koffie helpt goed om de slaap even te verdrijven. Koud water met Nescafé en suiker: normaal moet je het mij niet geven maar nu werkt het wonderwel. Ik zie aan mijn begeleiders dat ik goed ga. Ik zie het in kleine gebaartjes, aan de blik in hun ogen en ondanks de vermoeidheid die bij hun ook toeslaat steunen ze me fantastisch. Ik laat ook blijken dat ik me nog goed voel en zeg o.a. toe dat als we volgende keer naar Sparta gaan wel gewoon naar het Kasteel in Rotterdam gaan of dat de SP aardig aan partijpropaganda heeft gedaan in Griekenland (overal op de weg staan grote gele pijlen geschilderd met SP er boven). Waar bijna alle lopers om me heen overgaan op wandelen kan ik meestal nog blijven dribbelen. Een hoog tempo zal het niet geweest zijn maar altijd nog een stukje sneller dan wandelen. Op die manier weet ik een grote sprong in het klassement te maken. Niet dat ik daar echt bewust mee bezig ben maar ik vind wel steeds meer voldoening in het feit dat ik ze “allemaal de baas ben”. Tot en met Mimi Anderson, die de 3e dame zal worden, niemand weet mij te achterhalen nadat ik ze heb ingehaald. Dan daalt de weg richting Sparta. Letterlijk alle Spartanen die ik tegenkom fluiten, schreeuwen, klappen, begroeten me. Geweldig voelt dat. Deze mensen beseffen dat iedere loper die hier voorbij komt de vorige ochtend vanuit Athene is begonnen aan deze voettocht. En misschien worden mijn gevoelens door mijn euforie wat uitvergroot maar het geeft me een machtig gevoel en ik hou op een onvoorwaardelijke manier van al deze Grieken. De tranen biggelen over mijn wangen, dat kan straks nog wat worden bij het beeld van Leo, bedenk ik me. Dan een brug over en de stad in. Voor het eerst (en waarschijnlijk voor het laatst) krijg ik een heus politie escorte. Een motoragent begeleidt me en houdt het overige verkeer tegen. En dan, iIneens, herken ik de straat waarin ik loop van You-tube filmpjes en inmiddels is de motoragent vervangen door allemaal Spartaanse jongetjes op hun fietsjes. Ook van hen hou ik onvoorwaardelijk! Dan komt het beeld in mijn vizier. Ik krijg een Nederlandse vlag in mijn handen geduwd, een privelege omdat Jan Albert de strijd halverwege heeft moeten staken en ik eerste Hollander ben in deze editie. Het doet me eigenlijk niet zoveel, die vlag. Ik heb maar 1 emotie: ik ben Blij. Ik lach mijn grootste lach, ik lach mijn vermoeidheid weg, ik lach naar het beeld waarnaar ik zo lang onderweg was. Wat een geweldig gevoel is dit! Hoe vreemd werkt het menselijk lichaam op zulke momenten. Alle vermoeidheid en slaap die ik een uur daarvoor nog voelde heeft nu plaatsgemaakt voor een intense vreugde wanneer ik eindelijk de voet van het beeld kus. Ik omhels mijn team, bedank ze, kus Marina, die ook zo’n belangrijk onderdeel van mijn verhaal is. Eigenlijk kan het niet in woorden gevangen worden maar dat ik deze momenten nooit zal vergeten staat voor mij nu al vast.
Veel momenten tijdens de periode na een succesvol uitgelopen Spartathlon blijken minstens zo mooi te zijn. Het galadiner met de uitreiking van alle medailles, het uitwisselen van alle verhalen tussen de ultralopers waarin vreugde en verdriet zo dicht bij elkaar liggen (meest gestelde vraag op de dag ná de Spartathlon: “Did you finish?”) en ook de thuiskomst met een versierde straat en alle vrienden en familie mij staan op te wachten om ons te feliciteren. Eén grote lading positieve energie die over je wordt uitgestort en ik zit dit verhaal te schrijven in een kamer vol met bloemen en kaarten van al die lieve mensen.
En nu is het verhaaltje uit. Of niet helemaal? Nee, natuurlijk niet want er zijn nog mooie dingen te lopen en te beleven en daar hoef ik niet per se voor naar Griekenland. Maar eerst geniet ik nog even na en blijf nog even op mijn wolk. Het was een week met een gouden randje en ik had vooraf niet durven hopen dat ik de Spartathlon zo goed zou kunnen uitlopen en dat het me zoveel positieve energie zou opleveren. Ultralopen mag dan niet altijd gezond zijn, het levert je soms wel gelukzalige momenten op en een glimlach op je gezicht die er maar niet vanaf wil…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten